Jonge kinderen tellen vaak met hun vingers. Bij kleine hoeveelheden kan dat nog wel, maar als de getallen groter worden, is dat niet meer handig. Om er voor te zorgen dat kinderen niet meer één voor één met hun vingers tellen, zijn er verschillende strategieën bedacht. Eén van die strategieën is de vijfstructuur.
Er is sprake van de vijfstructuur als hoeveelheden gemakkelijk in groepjes van vijf kunnen worden geplaatst. Handen worden bijvoorbeeld vaak toegepast. Kinderen kunnen hun handen gebruiken om mee te tellen. Dit is herkenbaar voor ze. Andere herkenbare situaties van het getal vijf zijn: vijf ogen op een dobbelsteen, vijf eieren in een eierdoos en vijf kralen aan een kralenketting.
Het uiteindelijke doel van de vijfstructuur is dat jonge kinderen in één keer het aantal vijf herkennen, zodat ze vervolgens kunnen doortellen vanaf het getal vijf.