De analoge klok.
De analoge klok geeft de tijd analoog weer met behulp van cijfers en wijzers.
- De rode cijfers geven de uren van de dag aan.
- De blauwe cijfers en bolletjes geven de minuten in een uur aan.
De analoge klok heeft twee wijzers; de grote wijzer en de kleine wijzer.
- De grote wijzer geeft de minuten aan. In het voorbeeld wijst de grote wijzer 5 minuten aan.
- Als de klok tikt, gaat de grote wijzer sneller dan de kleine wijzer.
- Iedere minuut schuift de grote wijzer een plaatsje verder.
- De kleine wijzer geeft de uren aan. In het voorbeeld wijst de kleine wijzer de 4 aan.
- Als de klok tikt, gaat de kleine wijzer langzamer dan de grote wijzer.
De analoge klok geeft in een hele dag twee keer hetzelfde tijdstip aan, alleen op een ander dagdeel.
Voorbeeld
|
- Om 8 uur 's ochtends fiets je naar school.
|
|
- Om 8 uur 's avonds lees je een boek voor het slapen gaan.
|
De klok geeft in beide voorbeelden 8 uur aan.
In de afbeelding hieronder kun je zien dat het 's ochtends 8 uur kan zijn, maar ook 's avonds.
Deze afbeelding geeft de uren in een dag aan.
Een dag bestaat uit 24 uur. Deze uren zijn verdeeld in vier groepen van zes uur: 6 uur nacht, 6 uur ochtend, 6 uur middag en 6 uur avond.
Bij de analoge klok is het belangrijk dat je weet in welk dagdeel een bepaald tijdstip valt.
De analoge klok
- Geeft de tijd analoog aan door middel van de cijfers en wijzers.
- De cijfers 1 t/m 12 geven de uren van de dag aan.
- De grote wijzer geeft de minuten aan.
- De kleine wijzer geeft de uren aan.