Een dag bestaat uit 24 uur. Deze 24 uur zijn verdeeld in 4 dagdelen; nacht, ochtend, middag, avond. Ieder dagdeel duurt 6 uur.
Je ziet in de bovenstaande afbeelding de dagindeling, de dagdelen en de bijbehorende uren (in digitale tijd, vanaf de middag met de analoge tijd erachter). Als je weet hoeveel uren er in een dag zitten, dan weet je ook hoeveel uren er in meer dagen zitten. Dit kun je in het dagelijks leven geregeld tegenkomen.
Je hebt een nieuw computerspel gekocht via het internet. Je moet het spel binnen 48 uur betalen.
Als je weet dat een dag 24 uur duurt, dan weet je ook dat twee dagen 48 uur duren (24 + 24 of 24 x 2). Je weet dus dat je binnen twee dagen moet betalen.
Hieronder volgt nog een voorbeeld.
Het is vandaag woensdag. Over 90 uur ga je naar het pretpark. Op welke dag ga je naar het pretpark?
Een dag duurt 24 uur. Een dag later (donderdag) is 48 uur, weer een dag later (vrijdag) is 72 uur, weer een dag later (zaterdag) is 96 uur. 90 uur later valt op zaterdag. Je gaat dus op zaterdag naar het pretpark.
Een uur bestaat uit 60 minuten. In een dag zitten 24 uren, dus 1.440 minuten. (24 uur x 60 minuten).