Rekenen

Wat is een deelsom?

Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Bij delen zul je waarschijnlijk snel denken aan 'de deeltafels van 1 t/m 10'. Als je deze tafels goed kent, dan wordt het rekenen een stuk makkelijker. Hieronder zie je wat je eigenlijk bij een deelsom doet.
 

Voorbeeld

wat is een deelsom?
Roos krijgt van haar oma 6 snoepjes. Deze snoepjes moet ze eerlijk verdelen over haarzelf en haar twee broertjes. Ze moet de 6 snoepjes dus verdelen over 3 personen.

Hoeveel snoepjes krijgt ieder?


Je rekent eigenlijk uit hoevaak 3 in het totaal van 6 past. Ieder kind krijgt dus 2 snoepjes. Bij dit voorbeeld hoort de volgende deelsom:

6 : 3 = 2
 

Voorbeeld

Delen van koekjes over aantal kinderen, rekenen in het basisonderwijs, delen oefenen
Bas gaat met zijn vereniging op kamp. De leiding heeft koekjes gekocht. Er zijn in totaal 72 koekjes en deze moeten verdeeld worden over 9 groepjes met kinderen.

Hoeveel koekjes krijgt ieder groepje?


Je rekent eigenlijk uit hoevaak 9 in het totaal van 72 past. Ieder groepje krijgt dus 8 koekjes. Bij dit voorbeeld hoort de volgende deelsom:

72 : 9 = 8


Tip!: bekijk de artikelen van de deeltafels en oefen deze, tot je ze uit je hoofd kent. Het maken van deelsommen gaat dan een stuk gemakkelijker!
 

Wat is een deelsom?
  • Een deelsom bestaat uit een deeltal, een deler en de uitkomst. Het deeltal is het totaal. Onder hoeveel wordt dit verdeeld? Dit is de deler. 
  • Vraag jezelf af bij een deelsom: hoevaak past de deler in het deeltal? (de deler in het totaal?)
  • Bij een deelsom zet je het grootste getal vooraan. Dat is het deeltal, of het totaal.