Inloggen
Rekenen
Filters

Groep

Vak

Type

Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met be- ge- en ver- [2]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met de woorden die beginnen met be-, ge- en ver-. Je hoort bu-, maar je schrijft be-, je hoort gu-, maar je schrijft ge-, je hoort vur-, maar je schrijft ver-. De letter -e- klinkt bij deze woorden als een -u-. Dit wordt ook wel de stomme -e- genoemd. Door deze woorden veel te oefenen, leer je ze op de juiste manier te spellen.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met ge- en ver- [2]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met de woorden die beginnen met ge- en ver-. Je hoort gu-, maar je schrijft ge-, je hoort vur-, maar je schrijft ver-. De letter -e- klinkt bij deze woorden als een -u-. Dit wordt ook wel de stomme -e- genoemd. Door deze woorden veel te oefenen, leer je ze op de juiste manier te spellen.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met -aai [2]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden met -aai. Je hoort -aaj, maar je schrijft -aai. Woorden met deze klank zijn bijvoorbeeld; zaaien, zwaaien. Door woorden met de aaj-klank vaak te oefenen, leer je ze op de juiste manier te schrijven als -aai.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met -aai, -ooi en -oei [2]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden met -aai, -ooi- en -oei. Je hoort -aaj, maar je schrijft -aai, je hoort -ooj, maar je schrijft -ooi, je hoort -oej, maar je schrijft -oei. Woorden met deze klanken zijn bijvoorbeeld; graaien, prooi, koeien. Door woorden met deze klanken veel te oefenen, leer je ze op de juiste manier te schrijven.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met -oei [1]
Groep 3 , 4
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden met -oei. Je hoort -oej, maar je schrijft -oei. Woorden met deze klank zijn bijvoorbeeld; roei, gloei. Door woorden met de oej-klank vaak te oefenen, leer je ze op de juiste manier te schrijven als -oei.
Werkbladen > Spelling > Regelwoorden [1]
Woorden met tweetekenklanken [2]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden met tweetekenklanken. Tweetekenklanken zijn bijvoorbeeld; eu, ei, ij, au, ou, ui. Deze klanken worden altijd met deze vaste lettercombinaties geschreven. Door woorden met de tweetekenklanken vaak te zien en te oefenen, leer je ze op de juiste manier te schrijven.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met sch- of schr- [2]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden die beginnen met sch- en schr-. Je hoort sg- of sgr-, maar je schrijft sch- of schr- . Woorden met deze klank zijn bijvoorbeeld; school, schaar, schip, schroef, schram. Door deze combinatie van letters te oefenen, leer je woorden met deze klanken op de juiste manier te schrijven.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Werkblad woorden met twee medeklinkers (mkmm - mmkm)
Groep 3 , 4
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden die twee medeklinkers achter elkaar hebben (mkmm - mmkm). Bijvoorbeeld; best of brok. Om zulke woorden op de juiste manier te spellen, moet je goed naar de klanken luisteren. Woorden met twee medeklinkers achter elkaar kunnen daarom lastig zijn. Door ze vaak te oefenen, leer je ze op de juiste manier te schrijven.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Woorden met -nk [1]
Groep 3 , 4
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden die eindigen op -nk. Je hoort -ngk, maar je schrijft -nk. Woorden met deze klank zijn bijvoorbeeld; bank, zink. Door deze combinatie van letters te oefenen, leer je woorden met deze klank op de juiste manier te schrijven.
Werkbladen > Spelling > Klankwoorden [1]
Oefenen met -ng en -nk [1]
Groep 3 , 4
Met dit werkblad kun je oefenen met woorden die eindigen op -ng en -nk. Je hoort -n, maar je schrijft -ng, je hoort -ngk, maar je schrijft -nk. Het verschil tussen beide klanken hoor je duidelijk, wanneer je de woorden langer maakt. Bijvoorbeeld; zing - zingen, zink - zinken. Door deze woorden vaak te oefenen, leer je ze op de juiste manier te schrijven.